Introductie
Zing ter introductie samen met de kinderen het lied ‘Slimme Piet, wiedewiedewiet’. Doe dat eventueel twee keer, zodat kinderen die het niet kennen de tweede keer kunnen aanhaken.
Slimme Piet, wiedewiedewiet
Slimme Piet, wiedewiedewiet,
‘k Hoor je wel, maar ik zie je niet.
Wil je Sint de groeten doen?
Gooi wat in mijn lege schoen.
Slimme Piet, wiedewiedewiet,
‘k Hoor je wel, maar ik zie je niet.
Gespreksregels
Leid het filosoferen in en benoem de gespreksregels in de kring.
Filosofische vragen
Denk samen na aan de hand van (enkele van) de volgende vragen.
- Wat kun je niet zien, maar bestaat wel?
- Als je iets niet kunt zien, is het dan onzichtbaar? Waarom (niet)?
- Wat betekent onzichtbaar?
- Als je Piet niet ziet, kan hij/zij er dan wel zijn? Waarom niet? Of op welke manier?
- Is Piet onzichtbaar? Waarom (niet)?
- Kun jij iets zien, als je je ogen dichtdoet?
- Als je je ogen dichtdoet en aan Sint en Piet denkt, wat zie je dan? Hoe kan dat?
Afsluiting en verwerking
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Ter verwerking kunnen de leerlingen een tekening maken waarop Piet onzichtbaar is. Waar is hij? In de schoorsteen, achter de deur, op het dak? En hoe weten we toch dat hij daar zit – wat is er wel te zien? Denk aan een muts met een veer achter het raam, een schoen die nog net uit de schoorsteen steekt of pakjes die door de schoorsteen naar beneden vallen.